‘Goslar’, de ware toedracht – Deel 9

1 apr, 2020

Team Suriman deelt hun mooie ervaringen.

Team Suriman deelt hun mooie ervaringen.

Eind vorig jaar lanceerde schrijfster Renate Stüger moeder van twee kinderen het eerste deel van superheld Suriman. Als schrijfster bedacht ze superheld Suriman, die ontstond toen haar vierjarige zoontje opmerkte dat veel bekende...

Ode aan de vrouw

Ode aan de vrouw

Afgelopen maand stond veelal in het teken van de vrouwen over de gehele wereld. Zo was er Internationale Vrouwendag op 8 maart. Vrouwendag staat elk jaar op 8 maart in het teken van strijdbaarheid en het...

India Dans Festival gaat in 2020 niet door

India Dans Festival gaat in 2020 niet door

Wegens de maatregelen rondom het inperken van het Coronavirus (SARS CoV-2) dat COVID-19 veroorzaakt is Korzo helaas genoodzaakt om het India Dans Festival (IDF) 2020 te annuleren. De 9e editie van het festival zou voor het...

Door: Werner Stauder

Eduard Abb, de 1e machinist van de ‘Goslar’, schreef in zijn brief van 6 december 1939 aan zijn vrouw Otti: “Voor aanstaande zaterdag en zondag zijn de kapitein en ik uitgenodigd op een plantage, die hier twintig kilometer vandaan is. Op deze plantage, een grote koffieplantage, werken ongeveer 600 Javanen met hun vrouwen en kinderen. Ze hebben zaterdag een feest en nu zijn wij door de Planter uitgenodigd, een Javaans dansfeest bij te wonen. Het zou volgens hem heel interessant zijn om te zien hoe de Javanen hun dansen uitvoeren. Het zijn van die oude traditionele dansen, die al hun voorouders lang, lang geleden hebben gedanst. Op zondag zijn we voor het eten uitgenodigd bij een Javaanse hoofdman. Ik denk dat dit ook heel interessant zal zijn.”

Kapitein Karl Berghoff en de 1e machinist Eduard Abb waren echter niet de enige officieren van de ‘Goslar’, die dit feest bijwoonden, want ook van de 3e stuurman Freimut Mayen is het mij bekend dat hij tot de genodigden behoorde. Hij maakte immers de bijgaande foto’s van hun bezoek aan de kampong op de plantage Waterland, die zich nu in het privébezit van de familie Mayen bevinden. De jonge dame op de foto’s is vermoedelijk Elsbeth Demmerer, één van de drie dochters van zijn landgenoot Georg Heinrich Demmerer en Jeannette Wilhelmine Samson, waarmee Freimut Mayen nauw bevriend was. De dame naast Elsbeth zal wel de echtgenote van de planter zijn. De koffieplantage Waterland was gelegen in de binnenbocht van de Surinamerivier. De heer Peter Hugo Julius Ferdinand Ahrens, geboren op 28 november 1879 in Hamburg, was van 1928 tot zijn internering op 10 mei 1940 directeur van de plantage Waterland. Hij was al sinds 1896 in Suriname en gehuwd met de uit Den Haag afkomstige Maria Anna Rademaker, die in 1925 naar Suriname kwam. De heer Ahrens was eerder de beheerder van de plantage Johannesburg en gezagvoerder van de plantage Mon Tresor, beiden Beneden-Commewijne. Hij werd na zijn arrestatie als directeur opgevolgd door de heer Walter Klein, die al vanaf 1936 als opzichter op de plantage Waterland werkzaam was. Het feest in de kampong van de plantage Waterland, waarvoor kapitein Karl Berghof, de 1e machinist Eduard Abb en de 3e stuurman Freimut Mayen op zaterdag 9 en zondag 10 december 1939 waren uitgenodigd, was een tayub, een feest met optredens van een lèdèk, een traditionele danseres. Dat is één van de vele tradities, die de Javanen vanuit Nederlands-Indië naar Suriname hadden meegebracht. De tayubs zijn Javaanse feesten, die ter gelegenheid van een speciale gebeurtenis in het leven van een bepaald gezin worden georganiseerd. In dit geval dus in het gezin van de Lurah, het dorpshoofd, gezien het feit dat de officieren van de ‘Goslar’ bij hem voor het eten waren uitgenodigd.

Javaans feest op Plantage Waterland

De toenmalige suikerplantage Waterland werd in 1683 voor het eerst genoemd als eigendom van de planter Jan van Scharphuizen, die Cornelis van Sommelsdijk na diens dood als gouverneur opvolgde, maar al lang voor zijn komst naar Suriname reeds betrokken was bij de slavenhandel. Tussen 1717 en 1730 werd Waterland aanzienlijk uitgebreid door de aankoop van de plantage De Purmer aan de noord-oostgrens van Jan Reeps en de plantage van kapitein Posselt aan de zuidwestgrens. In 1827 werd ook de koffieplantage Adrichem samengevoegd met Waterland. Ten tijde van de emancipatie in 1863 werkten op beide plantages in totaal 251 slaafgemaakten uit Afrika, waarvan 200 op Waterland. Na de afschaffing van de slavernij had men op de plantages in Suriname nieuwe goedkope arbeidskrachten nodig en daarom werden er eerst straatarme Hindoestanen uit Uttar Pradesh en Bihar in het noorden van Brits-Indië onder valse voorwendsels en in sommige gevallen zelfs door ontvoering als contractarbeiders

geronseld. De Nederlandse planters hadden een voorkeur voor mensen uit de lagere kasten omdat er in India geen haan naar zou kraaien als ze meegenomen werden en ze het sowieso al gewend waren om onder slechte omstandigheden het zware werk op het land te verrichten. De eerste 410 Hindoestaanse contractarbeiders vertrokken op 26 februari 1973 met het zeilschip ‘Lalla Rookh’ vanuit de haven van Calcutta naar Suriname. Omdat de Britse autoriteiten op een gegeven moment moeilijk deden vanwege de slechte behandeling die de Brits-Indiërs in Suriname ondergingen, werd besloten, de tekorten op de plantages aan te vullen met arbeiders van het overbevolkte Java. Ook zij werden met valse beloften, onder inzet van oneerlijke middelen en soms zelfs onder dwang ertoe aangezet om het contract door middel van hun duimafdruk te ondertekenen. De eerste 94 Javanen kwamen op 9 augustus 1890 met de ‘Prins Willem II’ vanuit Nederlands-Indië aan in Paramaribo. In totaal werden er vanaf 1873 t/m 1939 ruim 34.000 contractarbeiders uit Brits-Indië en 32.956 uit Nederlands-Indië naar Suriname vervoerd om het werk van de voormalige slaafgemaakten uit Afrika op de plantages over te nemen.

Javaans feest op Plantage Waterland

Op de plantage Waterland werkten tussen 1884 en 1939 412 Hindoestaanse contractarbeiders, gevolgd door 312 Javanen. Eduard Abb had het in zijn brief zelfs over 600 Javanen. De tayub van 9 en 10 december 1939 was het laatste grote feest in de kampong van Waterland, want als gevolg van de oorlog ging het daarna al gauw bergafwaarts met de plantage. De meeste Javanen moesten noodgedwongen vertrekken en zochten hun heil in de kleinlandbouw en in de bauxietvelden van Moengo en Paranam.

Wordt vervolgd.

Share this story

Door: Werner Stauder

Share this story

Je titel komt hier

Your content goes here. Edit or remove this text inline or in the module Content settings. You can also style every aspect of this content in the module Design settings and even apply custom CSS to this text in the module Advanced settings.